Carpaletunnelsyndroom (CTS)
Wat is het?
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) is een aandoening waarbij een belangrijke armzenuw, de nervus medianus, bekneld raakt in de carpale tunnel – een smalle doorgang aan de palmzijde van de pols. Deze tunnel wordt gevormd door polsbotjes en een stevig peesblad (het dak van de tunnel). Door deze tunnel lopen de buigpezen van de vingers en duim én de nervus medianus.
Klachten
De volgende symptomen zijn kenmerkend voor CTS:
-
Tintelingen, prikkelingen of een doof gevoel in de duim, wijsvinger, middelvinger en een deel van de ringvinger.
-
Klachten treden vaak 's nachts op, waardoor men wakker wordt. Even ‘wapperen’ met de hand kan tijdelijk verlichting geven.
-
Tintelingen kunnen uitstralen naar de onderarm, elleboog of zelfs schouder.
-
Krachtsverlies in de hand, met name bij het knijpen of vasthouden van voorwerpen.
-
In ernstigere gevallen: afname van spiermassa van de duimmuis.
-
Ook overdag kunnen de klachten optreden, bijvoorbeeld tijdens fietsen, autorijden of computeren.
CTS komt ongeveer 15 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Oorzaken
De carpale tunnel is van nature een krappe ruimte, waardoor extra druk snel tot beknelling van de zenuw kan leiden. Mogelijke oorzaken zijn:
-
Zwelling van de peesscheden door overbelasting of herhaalde handarbeid.
-
Zwangerschap (door vochtophoping).
-
Diabetes mellitus (suikerziekte).
-
Reuma of andere ontstekingsziekten.
-
Letsel of botvervorming na een breuk.
-
CTS kan ook ontstaan zonder duidelijke aanleiding.
Behandeling
Niet-operatief
-
In milde of tijdelijke gevallen (bijv. tijdens zwangerschap) kan afwachten voldoende zijn.
-
Het dragen van een (nacht)spalk voorkomt buigen van de pols en vermindert zo de druk op de zenuw.
-
Een injectie met corticosteroïden kan de zwelling en irritatie verminderen.
Operatief
Wanneer de klachten blijven of verergeren, kan een operatie worden uitgevoerd. Hierbij wordt het dak van de carpale tunnel – een stevige bindweefselband – doorgesneden zodat de zenuw meer ruimte krijgt. De zenuw wordt daarmee vrijgelegd en de beknelling opgeheven. Dit gebeurt doorgaans onder plaatselijke verdoving en is een veelvoorkomende, veilige ingreep.
Rol van de fysiotherapeut
Fysiotherapie kan in zowel de conservatieve als de postoperatieve fase een belangrijke rol spelen:
-
Advies en educatie over belasting en houding.
-
Oefeningen om de beweeglijkheid van pols en hand te bevorderen.
-
Manuele technieken ter ondersteuning van de weefselmobiliteit.
-
Werkplekadvies om herhaling te voorkomen (ergonomie).
Vragen of klachten?
Ervaart u tintelingen, krachtsverlies of pijn in de hand of pols? Neem gerust contact met ons op. Onze fysiotherapeuten helpen u graag verder bij het herstel en het voorkomen van terugkerende klachten.